Mestvergisters en houtstookinstallaties (tussen 0,5 en 50 MWth) dragen amper bij aan de stikstofdepositie in Natura-2000 gebieden. In de energiesector wordt al weinig stikstofoxide uitgestoten. In 2018 ging het om 12,4 kton op een totaal van 327 kton, een aandeel van 3,8%. De bijdrage van energiebedrijven voor alle Natura 2000-gebieden was gemiddeld 0,33% per jaar. Een klein deel daarvan komt van kleine en middelgrote biomassa-installaties, naar schatting slechts 0,02 – 0,06%.

Enorme impact op duurzame energievoorziening

In het eindrapport van Remkes wordt geopperd deze bio-energiecentrales niet meer te stimuleren. De duurzame energiesector hoopt dat dit niet gebeurd. Dit zal een groot effect hebben op het behalen van energie- en klimaatdoelstellingen en slechts een verwaarloosbare impact op de deposities.

Rapport Remkes

De Commissie Remkes heeft op 8 juni 2020 een eindadvies “Niet alles kan overal” gegeven over de structurele aanpak van de stikstofproblematiek. Er worden diverse adviezen gegeven over het verbeteren van stikstofprestaties door de landbouw en andere sectoren. Er wordt ook een opvallend negatief advies gegeven t.a.v. bio-installaties (p. 109):

Gezien de forse toename van de NOx-emissies door kleinere biomassa-installaties onder de 50 megawatt (en de daarmee gepaard gaande toename van NOx-emissies) formuleert het Adviescollege voor dit type installaties de volgende aanbevelingen:

  • Breng de vermindering van NOx-emissies van kleinere biomassa-installaties tot stand door aanscherping van de normen uit het Activiteitenbesluit tot het niveau van de grote stookinstallaties.
  • Beëindig de stimulerende instrumenten (zoals de SDE+-subsidie), waardoor het minder interessant wordt om kleinere biomassa-installaties te bouwen.

Stikstofdepositie energiebedrijven

Volgens het rapport van Remkes (§5.4.1) stoten de energiebedrijven 12,4 kton stikstof uit, wat neerkomt op 3,8% van het totaal van de NOx-emissie van 327 kton. De bijdrage van energiebedrijven aan de stikstofdepositie voor alle Natura 2000 gebieden bedraagt gemiddeld 0,4%. Vergeleken met de omvang van de NOx-emissies van de energiebedrijven is de omvang van de depositie relatief beperkt. Dit is gevolg van de grote hoogte waarom een aanzienlijk deel van de NOx wordt geëmitteerd.

NOx depositie van bio-energiebedrijven

Het eindadvies van de Commissie Remkes geeft tevens aan dat de NOx emissies van biomassa-installaties door de geconsulteerde experts wordt ingeschat tussen 0,6 en 0,9 kton NOx. De achterliggende berekening wordt niet gegeven. Uitgaande dat deze inschatting klopt, dan bedraagt deze emissie dus 0,18 – 0,28% van de jaarlijkse totale uitstoot van stikstof. De depositie op Natura-2000 gebieden wordt in het rapport Remkes niet nader gekwantificeerd. Wel wordt opgemerkt dat de depositie van biomassacentrales op Natura-2000 gebieden in vergelijking met grote installaties relatief groter zijn, door de lagere schoorsteenhoogte. Als we – bij gebrek aan harde data – aannemen dat de neerslag op Natura 2000 van biomassa-installaties twee keer zo hoog zal zijn als die van andere centrales vanwege de schoorsteenhoogte en ligging, dan is de totale bijdrage van bio-energie-installaties op Natura-2000 gebieden 0,02 – 0,06% van de totale stikstofdepositie in Nederland. Het verminderen of zelfs verbieden van bio-energieinstallaties in Nederland lijkt derhalve niet een erg effectieve manier om de depositie van stikstof op Natura 2000 gebieden te verminderen.

Gevolgen voor de energietransitie en klimaatdoelstellingen

Bioenergie-installaties bij bedrijven – waarvoor de Commissie Remkes stopzetting van de stimulerende instrumenten (zoals SDE+) adviseert – waren in 2018 goed voor 21,3 PJ hernieuwbare energie, ofwel 13,5% van het totale eindverbruik van hernieuwbare energie, ofwel 1,00% van het totale bruto energetisch eindverbruik (CBS 2019, Hernieuwbare energie in Nederland 2018. Tabel 2.1.1 (biomassaketels bedrijven).

Advies aan Kabinet en provincie(s)

Het Kabinet en de provincies zullen bij de evaluatie van het advies van de Commissie Remkes aangaande bio-energie-installaties rekening dienen te houden met energiedoelstellingen en klimaatdoelstellingen. Het recente PBL-rapport Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa (Strengers en Elzenga 2020) geeft een goed beeld van de thema’s rond bio-energie. Hierin wordt bijvoorbeeld terecht aangegeven dat het een riskante strategie lijkt indien de overheid zou inzetten op een klimaatneutrale circulaire economie zonder (of met een zeer kleine) rol voor biomassa zonder dat er realistische alternatieven beschikbaar zijn. Hoe minder biomassa wordt ingezet in scenario’s des te extremer en onwaarschijnlijker de aannames zijn ten aanzien van cruciale parameters. We hebben bio-energie gewoon nodig!

Reactie brancheorganisaties

Ook het Platform Bio-energie en de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) hebben scherp gereageerd op het Rapport-Remkes. De NVDE is zeer verbaasd over de uitgebreide en vergaand beperkende adviezen voor specifiek bio-energie. Bio-energie speelt een belangrijke rol in de energie- en warmtetransitie en kent slechts een marginale bijdrage aan de stikstofuitstoot. De roep om een striktere emissie-eisen voor installaties onder de 50 MW begrijpt de NVDE, de sector is ook bereid daarover in gesprek te gaan. Maar de NVDE raadt het kabinet ten sterkste af om het advies over te nemen waarin wordt gepleit voor de stopzetting van stimulerende instrumenten, zoals de SDE+. Dit zal de energietransitie vertragen en geen significante bijdrage leveren aan het oplossen van de stikstofproblematiek.

Emissies al lager dan verondersteld

De stikstofuitstoot van biomassacentrales was al veel lager dan wordt verondersteld . Dit concludeerde de BEON- taskforce duurzaamheid al enige tijd geleden na analyse van het rapport van DNV GL. Dit rapport “Gevolgen van de inzet van biomassa voor elektriciteit en warmte productie op emissies naar lucht” van 16 september 2019 (DNV GL 2019) wordt nog regelmatig geciteerd als het gaat om emissies. Ook het eindrapport van Remkes over stikstof is deels op dit rapport gebaseerd.

Referentie achterhaald

In een notitie van duurzaamheidsexpert Martijn Vis (BTG), wordt geconcludeerd dat de emissies van NOx en stof wel degelijk lager zijn dan die van kolenstook als gecombineerde opwek van warmte en elektriciteit (WKK) wordt toegepast. In het rapport was uitgegaan van elektriciteit-alleen. Dit laatste mag niet meer vanuit Europese regelgeving.met bio-energie. Verder blijken CO2-emissies met meer dan 70% te dalen ten opzichte van kolenstook en aardgas. Ook wordt geconcludeerd dat de SO2-emissies van biomassa 70-75% lager liggen dan kolenstook.

Overigens blijven BEON-deelnemers ook zelf voortdurend bezig emissies terug te dringen. Grote partijen als Brouwer, HoSt, Stork, KARA, Heatplus en Twence zijn hier actief mee bezig. Ook voor kleinere en middelgrote biomassa-installaties (0,5 – 50 MW) wordt nu gekeken of emissies omlaag gebracht kunnen worden binnen redelijke kosten. De taskforce van BEON juicht dit toe. Ze is mede opgericht om de milieu-impact van bio-energie installaties over de gehele keten zo positief mogelijk te laten zijn.

Zie bijvoorbeeld: Biocentrale schoner dan aardgas

Vergisting

De stikstofemissies in de landbouw kunnen ook sterk worden teruggedrongen in combinatie met mestvergisting. Zie hiervoor recente nieuwsberichten: