Groene mineralen centrale

Ooit was mest een levenselixer. Dat maakte dorre grond vruchtbaar en zorgde voor extra voedingswaarde in gewassen. Maar tegenwoordig staat mest alleen nog maar bekend als een vieze berg giftige chemicaliën die slecht is voor het milieu. Behalve in de Achterhoek.

Koningin Máxima haalt gelukkig haar neus niet op voor een beetje mest. Woensdag opent ze in Beltrum de eerste Groene Mineralen Centrale. Aan de voorkant gaat daar mest in, aan de achterkant komen er nuttige producten uit: biogas, schoon water, een bodemverbeteraar en een kunstmestvervanger. De fabriek waar dat allemaal gebeurt ziet eruit als een soort hypermodern boorplatform in een groen landschap, met talloze leidingen, silo’s en metertjes.

Bedrijfsleider Arjan Prinsen vindt het koninklijk bezoek eigenlijk wel logisch: “Minister Carola Schouten kwam dit voorjaar met haar plan voor kringlooplandbouw. Wij zijn daar al heel ver mee, we zijn jaren geleden al begonnen met de verwerking van mest tot nuttige herbruikbare producten. Nu zijn we zo ver dat de kinderziektes eruit zijn en dat we goede producten kunnen aanbieden die aantoonbaar werken. Daarmee laten we zien dat het kan, dat je inderdaad een goede kringloop kunt maken in een gebied. En we willen onze kennis graag uitdragen. Dan helpt het enorm dat de koningin komt.”

Bij Groot Zevert wordt al jaren geëxperimenteerd met nieuwe technieken. In 2003 werd er al een biogasinstallatie gebouwd aan de Deventer Kunstweg in Beltrum. “Want destijds werd de mest nog in grote tankwagens afgevoerd naar Groningen. Dat was natuurlijk geen echte oplossing voor het mestprobleem, dus zijn we gaan kijken in Duitsland en Denemarken, want daar waren ze al veel verder met biogas.” De eerste centrale in Beltrum was niet erg rendabel en kende veel kinderziektes, maar heeft wel zijn nut gehad, zegt Prinsen. “We hebben er heel veel van geleerd.” En al die lessen zijn meegenomen in de hypermoderne installatie die er nu staat: de Groene Mineralen Centrale.

De centrale verwerkt varkensmest van boeren in een straal van 25 kilometer rond het bedrijf. Want van varkensmest hebben we in Nederland veel te veel. Prinsen: “Varkensboeren hebben meestal geen eigen grond waarop ze mest kunnen uitrijden. Melkveehouders wel, die telen daarop maïs en gras als voer voor hun eigen koeien en rijden daar dus ook hun eigen mest uit. Maar varkensboeren moeten hun mest afvoeren. Als je dat in tanks ver weg brengt, naar gebieden waar mest nodig is, vervoer je eigenlijk 90 procent water. Dat is natuurlijk waanzin, want het vervoer leidt ook nog eens tot CO2-uitstoot. Varkensmest bevat wel veel meer mineralen dan koeienmest, dus is het voor ons interessanter omdat je er meer grondstoffen uit kunt winnen.”

Mix van mest en reststoffen

Prinsen praat over de centrale alsof hij op tv een kookprogramma presenteert. “We maken een mix van 80 procent mest van varkensboeren uit de omgeving met 20 procent reststoffen uit de voedingsindustrie in deze streek. Daarin zit bijvoorbeeld koffieprut uit Duitsland, aardappelrestanten van Aviko, kaf van graan uit de brood- en bierindustrie en afgekeurd melkpoeder van Friesland Campina. Die mix wordt goed fijngemalen en gaat dan in een vergister. Daar wordt zuurstof toegevoegd, we zorgen voor een constante temperatuur en er wordt elk half uur geroerd. De bacteriën zorgen voor vergisting waardoor biogas ontstaat.”

Uit dat biogas wordt eerst nog de zwavel gefilterd om de gaskwaliteit te verbeteren. De zwavel gaat in vloeibare vorm de landbouw in, want dat maakt het gras eiwitrijker en dus betere voeding voor de koeien. Het biogas wordt vervolgens gebruikt om het hele bedrijf aan de Deventer Kunstweg van groene energie te voorzien. Wat overblijft gaat naar een aantal woningen in de omgeving en naar de melkpoederfabriek van Friesland Campina in Borculo, waar het voor zo’n 10 procent van de totale energiebehoefte zorgt.

De vieze drab die na vergisting overblijft wordt eerst in gigantische centrifuges gescheiden. De prut die overblijft, de zogeheten dikke fractie, wordt voor een deel geëxporteerd naar de Eifel in Duitsland. In die regio is tekort aan fosfaat en aan organische stoffen en die zitten volop in de dikke fractie. Prinsen erkent dat dit geen ideale oplossing is: liever zou hij alle grondstoffen binnen de eigen regio houden. “Daarom hebben we de laatste jaren veel energie gestopt in technieken om de fosfaten van de organische stof te scheiden. We kunnen nu al een fosfaatarme dikke fractie maken, dat is een soort turf die heel geschikt is als bodemverbeteraar die in onze eigen regio gebruikt kan worden.”

De dunne fractie is vooral water, waarin heel veel mineralen zijn opgelost. Door eindeloos filteren en nabewerken worden die stoffen teruggewonnen en daar maakt groot Zevert een nieuw soort mest van. Deze donkere vloeistof met de naam Groen Weide Meststof is de afgelopen maanden getest door tien Achterhoekse boeren. Op de ene helft van hun grasperceel gebruikten ze kunstmest, op de andere helft de nieuwe meststof. “En ze zijn hartstikke tevreden”, zegt Prinsen glunderend. “Dit spul is net zo goed, het heeft dezelfde prijs, maar omdat het uit de buurt komt en milieuvriendelijker wordt geproduceerd is het veel duurzamer.”

Eindeloos gefilterd

Wat rest is licht vervuild water. Dat wordt eindeloos gefilterd door speciale membranen en uiteindelijk zelfs geïoniseerd om de laatste restjes stikstof eruit te halen. “Daarna is het schoner dan het flesje water dat jij in de supermarkt koopt”, zegt Prinsen. Helaas leidt al dat gefilter niet tot nuttig hergebruik: het water wordt nu gewoon geloosd op de Berkel. Groot Zevert is in overleg met waterbedrijf Vitens of er wellicht zinvoller dingen mee gedaan kunnen worden.

Voorlopig draait de hele installatie nog voor een deel op subsidie. Maar volgens Prinsen is de Groene Mineralen Centrale de landbouwfabriek van de toekomst: “Als je een kringlooplandbouw wilt, waar grondstoffen binnen de eigen regio hergebruikt worden, dan is dit de oplossing. De tien boeren die nu geëxperimenteerd hebben zijn overtuigd. Dus we hopen dat we er nog veel meer kunnen overhalen om mee te doen. We blijven in ontwikkeling, we blijven nieuwe dingen uitproberen. Wat ik wel mooi vind: ForFarmers steunt ons ook. Terwijl die toch een deel van de omzet uit kunstmest haalt en wij dus eigenlijk een concurrent zijn. Maar ook daar zien ze het belang van vernieuwing in de landbouw. Dat vind ik wel stoer.” : Bron Tubantia 02-09-2019

Mest op Maat

Bovenstaand project is de bekroning van het grensoverschrijdende Intereg project ‘Mest op Maat’, dat het Bio-energiecluster Oost Nederland uitvoerde in samenwerking met een aantal Nederlandse en Duitse partijen. In het slotdocument van Mest-op-Maat staan de werkzaamheden en de belangrijkste resultaten en conclusies van het Mest-op-Maat project waaraan partijen vier jaar lang hebben gewerkt. Klik op Brochure NL voor het document. Zie verder op de project website van Mest op Maat.

 

Ter inspiratie: kijk de video ‘Vergisting verrijkt”