Het rapport van DNV GL geeft een vertekend beeld van de situatie. Het rapport “Gevolgen van de inzet van biomassa voor elektriciteit en warmte productie op emissies naar lucht” van 16 september 2019 (DNV GL 2019) heeft destijds veel stof doen opwaaien. Het is uitgebreid in de krant geweest. Met het onderzoek was gehoopt meer duidelijkheid te krijgen over de gevolgen voor de luchtkwaliteit als wordt overgegaan van kolenstook naar het stoken van biomassa. Het rapport bevat weliswaar geen technische of rekenkundige onjuistheden, toch roept het rapport ten onterechte een negatief beeld op.

In een notitie van de BEON taskforce duurzaamheid, voorbereid door duurzaamheidexpert Martijn Vis (BTG), wordt in detail ingegaan op drie punten:
1. CO2: schoorsteenemissies versus levenscyclus emissies;
2. SOx emissies biomassa
3. NOx, stof en SOx: emissie bij gebruikelijke WKK-toepassing.

Geconcludeerd wordt dat – over de gehele levenscyclus gerekend – met bio-energie een grote CO2-emissierductie van minstens 70% ten opzichte van kolenstook en aardgas wordt bereikt. Ook wordt geconcludeerd dat de SO2-emissies van biomassa 70-75% lager liggen dan kolenstook. Tevens blijken de specifieke emissies van NOx en stof lager te zijn dan die van kolenstook als gecombineerde opwek van warmte en elektriciteit (WKK) wordt toegepast. Dit laatste wordt feitelijk verplicht vanuit Europese regelgeving.

De volledige reactie van de taskforce is te vinden in het document Analyse biomassa emissierapport DNV GL BEON 26 nov 2019.

Overigens is de sector ook zelf voortdurend bezig emissies terug te dringen. Ook voor kleinere en middelgrote biomassa-installaties (0,5 – 50 MW) wordt nu gekeken of emissies omlaag gebracht kunnen worden binnen redelijke kosten. De taskforce van BEON juicht dit toe. Ze is mede opgericht om de milieu-impact van bio-energie installaties over de gehele keten zo positief mogelijk te laten zijn.