Het aantal bedrijven in Twente dat een boterham verdient aan het ontwikkelen van nieuwe biotechnieken groeit. Het omzetten van biomassa in energie blijkt vooral in landen als Duitsland in opkomst. In Nederland wordt de sector geplaagd door de lage rendementen van biovergisting en onzekerheid over subsidie.

Van mest autobrandstof maken, uit houtsnippers stookolie winnen en bermgras omzetten in gas voor de wijkverwarming. Energie halen uit de natuur om ons heen is een nog weinig benutte potentie. Bovendien biedt het Twente enorme kansen op nieuwe werkgelegenheid, industriële activiteit en export. De eerste zaadjes beginnen al te ontkiemen en voor de groei giet de provincie Overijssel nog eens een kwart miljard euro op die ontluikende bedrijfstak.

Twente is een landschap vol houtwallen en bossen, rivieren omzoomd door riet en veel openbaar groen in dorpen en steden. Alleen al dat groen uit Overijsselse natuurgebieden levert een jaarlijkse biomassastroom van 190.000 ton droge stof op, in de vorm van onder meer hout, gras en riet. Verder scheidt het vee jaarlijks nog eens vele miljoenen tonnen mest uit. Genoeg om een kwart van de huishoudens in de provincie een jaar lang mee te verwarmen. Allemaal biologisch materiaal dat dus barst van de energie en eigenlijk te waardevol is om zomaar op de composthoop te verwijderen of met vervuilend transport de regio uit te vervoeren. Zeker nu Nederland zwaar wil inzetten op alternatieven voor het inzetten van fossiele brandstoffen, die veel CO2 aan de atmosfeer toevoegen. Want groenafval stoot bij verbranding weliswaar ook kooldioxide uit, maar dat is gas dat dit groen eerder uit de atmosfeer heeft onttrokken.

frans_de_ondernemer

Met slimme technieken lukt het steeds beter om energie uit biomateriaal te halen in vaste, vloeibare of gasvorm. En soms blijft daar dan ook nog eens grondstof over waarmee asfalt, dakbedekking, verf of barbecuesaus kan worden gemaakt. Twente vormt in het ontwikkelen van nieuwe biotechnieken en –materialen zelfs een hotspot in Nederland, zegt coördinator Frans Feil van het Bio-energiecluster Oost-Nederland (BEON). BEON is een samenwerkingsverband van zo’n 25 oostelijke bedrijven die bio-energiesystemen ontwikkelen, produceren of inzetten om er energie mee op te wekken. Dat leveranciers en klanten in één club zitten, lijkt een beetje een vreemde constructie, maar volgens Feil is dat bij bio-energie juist nodig “omdat onze sector iedereen elkaar nodig heeft. Je kunt een prachtige techniek bedenken, maar als je daarvoor g een aanvoer van grondstoffen hebt, geen medebouwers die net dat stukje kennis hebben dat jij niet hebt en als je geen klanten hebt die het willen inzetten voor hun energiebehoefte, dan is het vaak onbegonnen werk. Juist in onze sector zie je daarom steeds weer nieuwe verbanden ontstaan. En het is misschien ook wel de reden dat Twente hierin voorop loopt, want we hebben hier een hecht netwerk, waarin partijen elkaar wat willen gunnen.” Ook de industriële traditie en de aanwezigheid van kennisinstellingen als de UT en Saxion, partners in BEON, helpen de sector in Twente vooruit, vindt de coördinator.

De sterke samenwerking tussen bedrijven wordt sterk ondersteund door de provincie Overijssel. Met de bedrijven samen is een convenant getekend waarin afspraken over en weer zijn vastgelegd. Gezamenlijke initiatieven worden daarmee stevig gestimuleerd. Dit bevordert ook de samenwerking.

Volgens Feil is de werkgelegenheid in de oostelijk bio-energiesector de afgelopen vijf jaar verdubbeld tot 400 werknemers, van wie een groot deel in Twente werkt bij bedrijven als HoSt, Bruins & Kwast, KARA, Stork Thermeq en BTG. Stuk voor stuk bedrijven met een enorme (export)potentie, goed voor wel 50 miljoen uitvoerwaarde. Feil verwacht dat de sector zeker aan duizend mensen werk moet kunnen bieden en op termijn zelfs meer.

Meer dan moeten er eerst nog enkele problemen opgelost worden. Veel biomassa is lastig in te zamelen en levert per ton weinig energie op. Andere biomassa is er wel, maar prijzen daarvan zijn sterk aan het stijgen. Hierdoor wordt de energie die eruit komt, duurder. Bovendien zijn de stroomprijzen momenteel aan het dalen, waardoor het rendement verder on druk komt.

De Rabobank stelde afgelopen week nog dat tweederde van de eerste generatie biovergistingsinstallaties in Nederland hierdoor niet rendabel draaien. Verder zijn banken zeer terughoudend in het financieren van zich ontwikkelende technieken en lijken de subsidieregelingen soms op een loterij. Tot slot is de publieke opinie kritisch tegenover bio-installaties en ervaren bedrijven allerlei knelpunten op het gebied van vergunningen en ruimtelijke ordening. Feil: “De ruimtelijke impact van onze installaties is vaak veel groter dan van fossiel, dit moeten we zo veel mogelijk verminderen. En dit is goed mogelijk”. Voor het bio-samenwerkingsverband is er dus veel werk aan de winkel, de komende jaren, beaamt Feil. De inspanningen zijn gericht op meer samenwerken, meer lobbyen en bekendheid geven aan het nut en de noodzaak van biomassa. Ook wijst hij op de ontwikkeling van nieuwe, minder overlast gevende technieken.

Voorbeeld daarvan is de Microferm, een biovergister voor kleinschalige toepassingen van fabrikant HoSt uit Enschede. Die lokale verwerking van mest uit de boerderij tot warmte en stroom heeft als voordelen op milieugebied: minder ammoniak en minder broeikasgassen.

Een positief punt volgens Feil is dat de willekeur in de landelijke subsidiepot SDE+ eruit is gehaald. Maar omdat biomassa nog vaak een relatief dure vorm van stroomopwekking is, kunnen producenten en klanten van bio-installaties niet altijd rekenen op ondersteuning. “Projecten die goedkope duurzame energie opleveren genieten in de SDE+-regels namelijk de voorkeur. Een gevolg daarvan is dat duurdere energievormen zoals biovergisting vaak buiten de prijzen vallen.”

De terughoudendheid van banken werkt ook niet in het voordeel van bio-energieinstallaties, maar Feil put wel hoop uit de 250 miljoen euro die de provincie Overijssel voor een energiefonds heeft uitgetrokken. Nieuwe energievromen als biomassa, zon en aardwarmte worden gestimuleerd met leningen tegen lage rente, garanties en participaties. Niet al dat geld gaat overigens naar bio-energie. Voor energiebesparing in bestaande woningen is 100 miljoen beschikbaar, de overige 150 miljoen is voor energie uit biomassa, zon en bodem (warmtekoudeopslag en dergelijke). Zo’n bijdrage van 20 tot 30 procent in totale financiering kan het project voor banken en eigenaren soms net rond maken waar het anders zou stuk lopen, aldus Feil.

Vanaf half januari gaat de portemonnee van de provincie open. Een wat verlate surprise, maar wel een die de sector maar al te graag uitpakt.

Groen gas en verbrand hout

BEON en de daarbij aangesloten partijen zetten zwaar in op groen gas. Dat is de duurzame variant van aardgas en wordt gemaakt door biogas op te waarderen to het dezelfde kwaliteit heeft als aardgas.

Biogas wordt geproduceerd uit onder meer slib, afval van stortplaatsen, tuinafval, resten groente en fruit en dierlijke restproducten zoals koeienmest. Het biogas wordt vervolgens gezuiverd en gedroogd en op dezelfde kwaliteit als aardgas gebracht. Na deze bewerkingen mag het groen gas heten en is het een duurzaam alternatief voor fossiel aardgas.

In Twente wordt groen gas geproduceerd op locaties als de stortgasinstallatie van Cogas Duurzaam in Almelo en de gft-vergister van Twence in Hengelo. Hier wordt jaarlijks 50.000 ton gft-afval vergist en omgezet in 6,8 miljoen kuub biogas.

Dakbedekking van resthout

In oktober is in Nijmegen een eerste innovatieve dakbedekking van natuurlijk oorsprong op een woningcomplex aangebracht. Biotumen lijkt qua uiterlijk en prestatie op gewone bitumen dakbedekking, mar is niet gemaakt van aardolie, maar uit geraffineerde pyrolyse-olie. De pyrolyse-olie is gemaakt van schoon resthout.

Pyrolyse staat voor het snel opwarmen van biomassa. Pyrolyse is een technologie voor omzetting van diverse soorten vaste biomassa naar een vloeibare olie, geschikt voor verdere verwerking in de industrie. Pyrolyse kan hiermee een van de pijlers worden onder de zogeheten ‘biobased economy’. Biotumen is ontwikkeld door vijf bedrijven, waaronder BTG Biomass Technology Group in Enschede, gespecialiseerd in pyrolyse van biomassa.

Andere initiatieven:

  • BTG werkt aan een plan om in Hengelo een fabriek te bouwen die olie uit hout gaat produceren. Hierbij zijn een groot aantal Twentse partijen betrokken: Zeton, HoSt en Stork Thermeq
  • Verschillende deelnemers van BEON zijn samen bezig met de ontwikkeling van klein- en grootschalige mestvergistingsinstallaties in Oost-Nederland
  • Rova, Enexis en Saxion werken aan de ontwikkeling van ‘regionale groengasnetwerken’ in Salland. Twence en Cogas in Twente. Dat zijn lokale initiatieven.
  • Diverse bedrijven, zoals Kara, Tubro/Bio forte en HeatPlus, leveren kleine en middelgrote houtverbrandingsinstallaties voor warmtelevering. Zo zijn gemeenten geïnteresseerd in het verwarmen van de wijk met snoeiafval uit de buurt.
  • HoSt heeft een combivergister ontwikkeld voor de vergisting van gras en vloeibaar organisch afval. De bouw wordt binnenkort gestart bij Twence.
  • Schildersbedrijf Gebr. Van der Geest uit Enschede heeft lijnzaadverf ontwikkeld uit vlas.
  • BTG onderzoekt met andere partijen of asfaltbitumen gemaakt kan worden uit pyrolyse-olie.
  • Jaarlijks organiseert BEON een grote Bio-energiedag, een bijeenkomst in Zwolle waar alle partijen met hun relaties en andere geïnteresseerden bijeenkomen, ervaringen delen en de laatste ontwikkelingen bespreken.

Bron: De Ondernemer 24 november 2012 (maandelijkse uitgave van TC Tubantia)